Opdracht 1

a. Vul in.

De aardkorst bestaat uit _______(1). Deze drijven op de buitenmantel, ook wel de_______(2) genoemd. En ze bewegen door de _______(3) die plaatsvinden in de aardmantel.

b. Leg het verband uit tussen divergentie en midoceanische ruggen.

 

Opdracht 2

a. Hoe bewegen de platen?

- bij een divergente beweging.

- bij een convergente beweging.

- bij een transforme beweging.

b. Zowel bij de divergente als bij de convergente beweging kunnen er vulkanen ontstaan. Toch zijn dit totaal verschillende vulkanen. Noem bij beide bewegingen het type vulkaan + twee kenmerken.

c. Is een vulkaan die bij een subductiezone is ontstaan juist wél of niet explosief? En waarom?

d. Vul in.

Naast een breuk liggen er soms relatief hoge delen, deze worden _____(1) genoemd. Ook liggen er soms relatief lage delen, deze worden ______(2) genoemd.

Maak jouw eigen website met JouwWeb