Correctiemodel

Opdracht 1
a) 1. Aardkorst     2. Mantel     3. Buitenkern     4. Kern
b) 1. Onjuist     2. Juist     3. Onjuist
c) Zuurstofrijk gesteente, zuurstofarme gesteente

Opdracht 2
a) Er waren grote overeenkomsten tussen dieren en platen tussen continenten, dus moesten de continenten aan elkaar zitten.
b) Pangea
c) Bacon

Opgave 3

a) bij een divergente beweging.

b) aan de rand van de plaat, hier gaan twee platen uit elkaar en komt het magma naar boven en stolt het.

c) 2-4-3-1-5

Opgave 4

 a) divergente beweging

b) schildvulkaan, geen spitse punt en een effusieve uitbarsting.

c) de magma komt omhoog door de aardkorst, er ontstaat een vulkaan. De aardplaat schuift verder en het proces gaat door.

Opgave 5

a) Aardbevingen ontstaan door een transforme plaatbeweging. De plek in de aardkorst waar de platen botsen, en dus de aarbeving ontstaat, noemen we het hypocentrum. Ook op het aardoppervlak heeft deze trilling grote gevolgen, er komen scheuren in de aarde en gebouwen storten in. Loodrecht boven de plek in de aardkorst waar de aardbeving ontstaat, bevind zich het epicentrum.

 b) Een tsunami ontstaat door een trilling op de bodem van de zee, er vindt dus een aardbeving in de zee plaats. Er ontstaat een hoge golf die zich met grote kracht over zee, richting de kust, beweegt. Op het moment dat de golf de kust heeft bereikt, stroomt de hoge golf over het land heen, een tsunami.

opgave 6

a) De rechter afbeelding is een caldeira.

b) Caldeira's ontstaan bij stratovulkanen.

c) Op een gegeven moment zit de magmakamer van de vulkaan zo vol, dat de magma met grote kracht uit de vulkaan komt stromen. Doordat zoveel magma met zo een grote kracht uit de magmakamer stroomt, is deze helemaal leeg geraakt. Hierdoor stort het dak van de magmakamer in. En als dat is gebeurd is er een caldeira ontstaan.