Paragraaf 3

De aarde is opgedeeld in verschillende bewegende platen, aardplaten. De platen liggen op de aardmantel, om precies te zijn op het deel van de buitenmantel dat taai en vloeibaar is, ook wel de asthenosfeer genoemd. Ze bewegen van links naar rechts en van boven naar beneden. Maar hoe komt dit nou? De magma in de aardmantel beweegt, dit zijn convectiestromen. Convectiestormen werken zo: onderaan de mantel is het heter dan bovenin de aardmantel. De hete magma stijgt op, het komt dan dichter bij de aardkorst, daar is het kouder en koelt de magma af. Als de magma is afgekoeld, daalt de magma weer en komt het weer bij de hete kern. De convectiestromen gaan dus continu door en daardoor bewegen de aardplaten. 

de platen kunnen op drie manieren bewegen;

1. De divergente beweging, de platen bewegen dan uit elkaar. Dit kan op het land gebeuren, maar ook in de zee. Als dit in de zee gebeurt komt de magma vanuit de aardmantel door de aardkorst heen omhoog en stroomt naar twee kanten weg. Er ontstaan dan onderzeese groepen bergen, oftewel de midoceanische ruggen. Tussen deze twee groepen bergen zit een diepe kuil, waar de magma uit is gekomen. Vulkanen die ontstaan bij een divergente beweging heten schildvulkanen, ze zijn niet explosief en hebben geen spitse punt.

2. De convergente beweging, de platen bewegen dan van elkaar af. Als twee continentale platen botsen ontstaat er een plooiingsgebergte, dit komt doordat er op de continentale platen schilden liggen. Schilden zijn uitgestrekte, stabiele stukken van de aardkorst. Bij een botsing vormen er plooiingsgebergtes tussen de schilden. Als een continentale plaat botst met een oceanische plaat ontstaat er een subductiezone. Op het aardoppervlak zie je dan een diepzeetrog, eigenlijk een kuiltje in de grond. Bij subductie schuift de zwaardere plaat, de oceanische plaat onder de continentale plaat. Deze komt steeds dichter bij de hete kern. Een deel van de aardkorst smelt dan. Het gesmolten gesteente komt als magma uit de vulkaan. De vulkanen die hierdoor ontstaan heten stratovulkanen, ze zijn dan ok erg explosief en hebben een spitse punt. Omdat er een grote spanning tussen de twee botsende platen is ontstaan, kunnen er ook zware aardbevingen ontstaan.  Als twee oceanische platen botsen ontstaat er een diepzeetrog.

3.  De transforme beweging, de platen schuiven dan langs elkaar. Doordat de platen met horten en stoten langs elkaar schuiven ontstaan er grote spanningen. Door een breuk in de aarde ontstaan er langs de breuklijn relatief hoge zones, deze worden horsten genoemd en relatief lage zones, deze worden slenken genoemd. De gebergtes die ontstaan op plekken waar veel breukactiviteit plaatsvindt, worden breukgebergten genoemd.