Antwoordenboekje

 PARAGRAAF 1

Opgave 1
B

Opgave 2
1. Verschillen in dikte van de gesteenten
2. Soortelijke massa

Opdracht 3
a) Basalt
b) Graniet
c) Oceanische plaat

PARAGRAAF 2

Opdracht 1
B

Opdracht 2
Horizontaal

PARAGRAAF 3

Opdracht 1

a. 1=(aard)platen, 2=asthenosfeer, 3=convectiestromen

b. Midoceanische ruggen ontstaan door een divergente beweging in de zee, doordat de platen uit elkaar bewegen kan de magma omhoogkomen. De magma stroomt uit naar twee kanten en vormt een twee groepen bergen- midoceanische ruggen.

Opdracht 2

a. - van elkaar af, - naar elkaar toe, - langs elkaar

b. Divergente beweging = schildvulkaan, twee kenmerken : Niet explosief en geen spitse punt.

Convergente beweging = stratovulkaan, twee kenmerken : Explosief en spitse punt.

c. Wel explosief. Bij subductie schuift de ene plaat onder de andere. De onderste plaat komt dicht bij de kern, en die is heet. De plaat smelt dan en komt als magma uit de vulkaan. Omdat er veel magma is, is de vulkaan erg explosief.

 d. 1=horsten, 2=slenken

 

PARAGRAAF 4

Opdracht 1

a. Magma is de naam voor het gesmolten gesteente als het nog in de aarde (dus ook in de haard) zit. Wanneer de magma uit de vulkaan is en dus op het aardvlak ligt, word het lava genoemd.

b. Een eruptie duurt langer wanneer de haard groot is, want dan zit er meer magma in de vulkaan zit. Ook is de tijd tussen twee erupties langer wanneer de haard groter is, het duurt namelijk langer om de haard vol te krijgen.

c.  Leg met behulp van dit plaatje uit hoe hotspots ontstaan. 

     De magma uit de aardmantel komt omhoog en duwt zich door de aardkorst heen. Er ontstaat een kleine vulkaan. De gesmolte top van de vulkaan heet        de hotspot. Wanneer de aardplaat verder schuift, gaat het proces gewoon door. Uiteindelijk  krijg je dus een rij aan inactieve vulkanen.

 d. Welk type vulkaan ontstaat bij een hotspot en noem twee kenmerken van dit type vulkaan. 

     Een schildvulkaan met een effusieve uitbarsting en geen puntige top.

 

Opdracht 2

a. Leg uit hoe een aardbeving ontstaat, gebruik hierbij de begrippen hypocentrum en epicentrum.

     Een aardbeving ontstaat door een convergente plaatbeweging. In de korst ontstaat het hypocentrum, hier ontstaat de aardbeving. Recht boven het      hypocentrum ligt het epicentrum. Dit ligt op de aardkorst.

b. Aardbevingen ontstaan niet alleen op het land, maar ook in de zee. Leg uit wat er ontstaat en hoe dit komt.

    Aardbevingen vinden niet alleen plaats op het land, maar ook op de bodem van oceanen. Wanneer dit gebeurt ontstaat er een tsunami. De schokgolf die in de zee onstaat, snelt door het water. Op een gegeven moment wordt het water ondieper en bereikt de golf de kust. Alle energie wordt dat samengedrukt en de de hoge golven spoelen over het land. 

 

Maak jouw eigen website met JouwWeb